Hoogte van een basisinkomen
Ik zie al jarenlang allerlei berekeningen met betrekking tot het basisinkomen. Ook ik doe er vrolijk aan mee in DEEL 10 van De Derde Verlichting. En toch is het feitelijk ONMOGELIJK om een juiste verdeling (per persoon, per huishouden, arm, rijk e.d.) of hoogte vast te stellen. Wat ik met mijn boek steeds maar weer probeer duidelijk te maken: het basisinkomen is een middel en geen doel en er moet veel meer gebeuren dan alleen maar bijvoorbeeld uitkeringen vervangen. Bij een rigoureuze maatschappelijke ommekeer behoren de schakelaars op vele fronten te worden omgezet. Ik ga hier het boek niet herhalen maar wil er voor het algemene discours wel enkele punten uitlichten die te maken hebben met net genoemde definities rond het basisinkomen.
- Er wordt nogal wat geschreven en gepraat over het basisinkomen. In #DDVNL doe ik op mijn eigen niveau een poging om zoveel ideeën te laten samenkomen. Dat moet uiteraard breder, in Nederland, zeker (al is het voorlopig met gelijkgestemde landen) in Europa en uiteindelijk de wereld. Het Stromenmodel van Kingdon kan helpen om alle informatie, meningen, etc. te bundelen en te laten samenstromen in een werkbaar concept rond het basisinkomen.
- Allerhoogste prioriteit heeft de paradigmaverschuiving rond werk en inkomen. De mindset moet compleet om! Je inkomen moet zijn losgekoppeld van werk. Bovenop een basisinkomen (‘gratis geld’) mag je van mij zoveel bijverdienen als je wilt. Jawel, ik strijk over mijn liberale hart. Er is echter wel een grens aan groei. Je moet rekening houden met een zeer progressieve tabel in de belasting over winst en vermogen. Boven 100 miljoen persoonlijk vermogen lever je 95% van je vermogen in!
- Het is raadzaam om de zogenaamde geluksbelevinggrens aan te houden. Tot een bepaald bedrag (in de berekeningen is dat zo’n 75.000 Euro) gaat het nog vrij steil omhoog, maar daarboven vlakt de geluksbeleving bijna volledig af! Deze grens kan van groot belang zijn bij de OBi-definities.
- Het laatste punt dat ik in dit artikel wil benoemen is de relatie tussen lasten en basisinkomen. Maar natuurlijk is het zo dat als met name de grote lasten (o.a. wonen, zorg, onderwijs, vervoer) lager zijn je minder inkomen nodig hebt om in een basislevensbehoefte te voorzien.
Vooral hier wordt dus de hoogte van een basisinkomen bepaald. In #DDVNL pleit ik voor een OBi van € 900 per huishouden plus € 600 per volwassene plus € 300 per kind. Die berekening is gemaakt met variabelen uit het verleden (in dit geval grofweg de periode 2015-2017). het mag echter duidelijk zijn dat die bedragen significant omlaag kunnen als de lasten ook significant lager zijn!
Met name met het laatste punt pleit ik voor minder discussie over de hoogte van en Onvoorwaardelijk en Universeel Basisinkomen en meer aandacht voor alle variabelen eromheen:
Conclusie: om een OBi-hoogte vast te stellen zullen we moeten weten wat de impact is van de maatschappelijke omgeving: economie uiteraard, maar ook zaken als politiek, technologie, milieu en niet te onderschatten de geestelijke gesteldheid van zowel het volk als geheel als elk individu dat daar deel van uitmaakt.