Wet Auteursrecht 30 juni 2015
Het auteursrecht is herzien in een wetswijziging van 30 juni 2015. Erg vernieuwend is het allemaal niet, maar het betekent in elk geval enkele verbeteringen voor de kunstenaar, hetgeen uiteraard altijd toe te juichen valt, daar dit zo’n beetje de enige ruimte biedt om een juridische basis te creëren voor de creatieve component van de sector kunst en cultuur. Voor de rest is de kunstenaar volledig afhankelijk van de opstelling van de vele commerciële partijen in deze markt. Niet allemaal hebben ze het beste voor met de kunstenaar en zijn de meeste regelingen ten faveure van de eigen toko.
Buiten de bescherming die auteursrecht en de wet op naburige rechten bieden zal de kunstenaar zelf ook eindelijk eens zakelijk volwassen moeten worden en zich niet te snel laten inpakken door gladde zakenmensen met mooie praatjes en contracten met vele kleine lettertjes.
Het auteurscontractenrecht heeft tot doel het verbeteren van de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars ten opzichte van de exploitanten van hun werken.
De auteurswet wordt uitgebreid met een nieuw hoofdstuk IA; “de exploitatieovereenkomst”. De bepalingen in dit hoofdstuk gelden voor alle overeenkomsten die (de natuurlijke) maker (zowel de auteur als de uitvoerend kunstenaar daaronder begrepen) sluit met een exploitant, met als doel zijn werk tegen betaling door de exploitant op de markt te laten brengen.
De wet geeft de maker een expliciet recht op een in de overeenkomst te bepalen “billijke vergoeding” voor het verlenen van de exploitatiebevoegdheid. De wet bevat ook een zgn. “bestsellerbepaling” waarbij de maker bij groot succes van zijn werk een aanvullende billijke vergoeding kan eisen en een “non– usus bepaling”, die de maker de mogelijkheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden in het geval de wederpartij zijn werk niet in voldoende mate exploiteert. Daarnaast is er een wettelijke basis voor de maker gecreëerd om onredelijke bezwarende bedingen in de overeenkomst te vernietigen. Ook voorziet de nieuwe wet in het instellen van een geschillencommissie voor de beslechting van geschillen tussen een maker en zijn wederpartij en eventueel derden.
Het auteurscontractenrecht heeft tot doel het verbeteren van de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars ten opzichte van de exploitanten van hun werken.
De auteurswet wordt uitgebreid met een nieuw hoofdstuk IA; “de exploitatieovereenkomst”. De bepalingen in dit hoofdstuk gelden voor alle overeenkomsten die (de natuurlijke) maker (zowel de auteur als de uitvoerend kunstenaar daaronder begrepen) sluit met een exploitant, met als doel zijn werk tegen betaling door de exploitant op de markt te laten brengen.
De wet geeft de maker een expliciet recht op een in de overeenkomst te bepalen “billijke vergoeding” voor het verlenen van de exploitatiebevoegdheid. De wet bevat ook een zgn. “bestsellerbepaling” waarbij de maker bij groot succes van zijn werk een aanvullende billijke vergoeding kan eisen en een “non– usus bepaling”, die de maker de mogelijkheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden in het geval de wederpartij zijn werk niet in voldoende mate exploiteert. Daarnaast is er een wettelijke basis voor de maker gecreëerd om onredelijke bezwarende bedingen in de overeenkomst te vernietigen. Ook voorziet de nieuwe wet in het instellen van een geschillencommissie voor de beslechting van geschillen tussen een maker en zijn wederpartij en eventueel derden.
– See more at: http://www.mediareport.nl/auteursrecht-2/30062015/de-kogel-is-door-de-kerk-wet-auteurscontractenrecht-1-juli-in-werking/#sthash.FeKE0wLb.dpuf
Bronnen: